vrijdag 18 april 2008

De bergen!




Al dagen sta ik om 7 uur op om de Atlas te kunnen zien die op alle ansichtkaarten van Marrakech als een muur met witte pieken en fijn licht boven de stad uitrijst. Maar elke ochtend zag ik al aan het licht door mijn satijnen gordijnen dat het niets zou worden met dat uitzicht: bewolkt. Later op de dag altijd zonnig, maar heiig aan de randen van de horizon. Niets te zien. Vandaag wist ik al voor ik mijn bed uitkwam dat het wel goed zat. En ik wilde sowieso nog een laatste keer naar de stad om dag te zeggen want morgen weer naar huis (bleuh). En aan het zwembad zitten met alleen maar ont-zet-tend stijve victoriaanse Britten; daar werd ik helemaal iebel van. Ik ben toch niet in Oxford. Dus op de fiets door de palmerie (ong 20 minuten fietsen) met een omweg naar de stad om de bergen achter de stad te zien. Het is woestijnachtig, die palmerie: veel zand en een aantal allenige palmbomen en een aantal kamelen. Bij een gat in een muur rezen de bergen op: scherpe witte pieken. Ik bracht mijn camera naar mijn oog en in mijn beeld verscheen een lange blonde toerist met een glimmende zonnebril en een gigantische camera om zijn nek. Wat een belachelijk grote camera, dacht ik (Later bleek het een Nikon D200 te zijn, bijna precies de mijne). En ga uit mijn beeld, verdomme met je glitterzonnebril, je verpest mijn berguitzicht. Maar de toerist maakte geen aanstalten uit mijn beeld te stappen. Hij liep rustig op me toe; Do you speak French, vroeg hij me. Nee, antwoordde ik knorrig. Geen zin in gedoe. Er is daar een put, ging hij onverstoorbaar verder; die is behoorlijk diep en er is een geitje in gevallen. Ik wil dat aan die kamelendrijvers daar vertellen, maar ik spreek geen Frans. Gek, hoe iemand dan voor je ogen van een irritante toerist in een mens verandert. Ik sprak plotseling wel Frans en we zijn samen naar de kamelendrijver gelopen en hem verteld dat er een petit mouton tombé was en de kamelendrijver ging de eigenaar van het geitje halen in het dorpje verderop en binnen de kortste keren stonden we met zijn vijfen om de put met een touwtje. Bèhèhèhèhè, jammerde het geitje. Joepie, avontuur. De toerist kwam uit Litouwen en heeft een paar fotos van mij onder de bergen gemaakt en me uitgelegd hoe je met het zelf instellen van het diafragma een beter diepteresultaat van je foto kan krijgen dan als ie op automatisch staat. Intussen haalden de anderen het geitje uit de put en toen ben ik verder gefietst met het gevoel een goeie daad verricht te hebben.

Op de grote weg ben ik ook gestopt om te kijken of ik de bergen op de foto kon krijgen, met het fiedelen aan de sluitertijd. Ik kwam drie gesluierde meisjes tegen die begonnen te gieren van het lachen. Het leek net alsof ik de grote weg aan het fotograferen was. War DOE jij? gierden ze tegen me. Ik legde uit dat ik de bergen aan het fotograferen was en dat er in mijn land geen bergen zijn, dus dat het heel bijzonder voor me is. Dat snapten ze wel en ze vertelden me dat ze op weg waren naar school en hoe ze heetten.

Nu zit ik niet in een internetcafé maar bij iemand thuis in een heeeeeel donker hol, waar een stuk of 6 jongetjes van een jaar of 10 voetbal aan het kijken zijn op het internet. Ze adverteren buiten met email en internet, maar er is geen toerist te zien. Het is echt absoluut veilig, maar de verbinding wordt steeds minder door alle voetbalwedstrijden de tegelijk bekeken worden. Iedereen begint door elkaar te schreeuwen om mij aan mijn verbinding te helpen; Attend! Attend! Heen en weer hollen, heel veel doen en roepen. Ik houd het voor gezien. Ik ga dag zeggen tegen Marrakech en lunchen aan het zwembad. En dan pakken...

woensdag 16 april 2008



Internetcafeetjes worden hier zonder uitzondering gerund door vrouwen. Een binnenshuisberoep, schat ik.

Ik ben de afgelopen dagen elke dag met de fiets de stad in geweest, bezienswaardigheden bekeken, zoals het Palais Bahia (een prachtig paleis van een groot-vizier in de 19de eeuw die eerst slaaf was. Of de Tombes Saadien, waar koningen en heiligen begraven liggen). Ik heb me schandalig laten afzetten door een would-be gids die me een 'rondleiding' door de Joodse wijk heeft gegeven zonder me ook maar iets te vertellen wat ik niet al wist, maar het toch met zo'n flair deed dat het leek alsof hij me allerlei prachtige Joodse geheimen toevertrouwde. Ik werd 'uitgenodigd' voor de thee in een winkeltje, maar toen duidelijk werd dat ik echt niets ging kopen (nadat ik hem dat al honderdduizend keer had laten weten), was er plotseling geen thee. Haha. Of je nou naar India of naar Marokko gaat. Het is overal hetzelfde liedje. Wel een paar ontzettend mooie plaatjes kunnen schieten.

Maar wat ik vooral heerlijk vind is het ronddolen op mijn fietsje. De souks zijn min of meer gerangschikt naar ambacht: er is een timmersouk , een leerlooiers souk, een textielwevers souk, een textielschilderssouk, een kruidensouk, een smidse souk, een vleesverkopersouk en het bijzondere is dat de geuren je vertellen in welke souk je zit en dat die geuren niet opeens, maar langzaamaan veranderen als je door de souks fietst: cederhout vermengt zich met kaneel dat weer overgaat in adellijke vleeslucht die op een gegeven moment een leerlooiersstank wordt. Alle zintuigen: zicht, geluid en geur worden tegelijk aangesproken. Dat vind ik geweldig, het geeft me echt het gevoel dat ik er ben. Omdat ik zo vaak op en neer ga naar de stad, begin ik de smaak van het fietsen te pakken te krijgen. Het verkeer is verschrikkelijk chaotisch, niet alleen in de souks, maar ook op de paar drukke wegen die ik langs moet om bij het hotel te komen. De kunst is om je te laten meevoeren door de stroom, precies te weten waar je heen wilt, dat duidelijk aan te geven en het dan ook meteen te doen; het is een mooie afweging van toegeven aan de massa om je heen en ruimte opeisen. Als je een van de twee niet genoeg doet, ben je verloren. Maar het gaat zelden fout want er zijn zoveel verschillende soorten verkeer op de weg (ezelkarren, straatverkopers met hun waar, (veel!) fietsers, brommertjes, auto's, vrachtwagens) dat niemand op de automatische piloot rijdt. Iedereen voegt zich naar elkaar op een meegaande en een opeisende manier.

Ik zit er nu over te denken om Hicham op te zoeken, de timmerman die me twee jaar geleden uitnodigde op de thee in de leerlooierssouk waar hij zijn timmerwerkplaats had. Ik heb zijn naam op een briefje en foto;s van twee jaar geleden waar we samen opstaan. Maar ik pas er ook een beetje voor op om van mijn fietsje af te stappen, behalve voor internetcafeetjes vol vrouwen en kinderen. Ik ben even gaan rondfietsen in de leerlooierssouk net en werd besprongen door jongetjes die me allemaal een rondleiding langs de basins wilden geven. Ik heb ze gezien die basins; en geroken. De geur is werkelijk onbeschrijflijk: rottend leer en dikke koeiepislucht, zo dik dat je bijna niet kan ademen.

Eerst maar eens lunchen. Vanavond gaan Eva en ik naar de jemaa el fna, het grote plein dat een soort carnaval wordt als de avond valt. Morgen maken we samen een dagtrip naar Essiaoura, een kustplaats 170 km verderop. Zaterdag al weer naar huis... Bleuh.

maandag 14 april 2008

Exotisme



Internetcafeetjes zijn hier verstopt in de souk, dus het duurde even voor ik er een vond. Ik ben gisteren door Monsieur Hasan van het hotel naar de stad gebracht om net als twee jaar geleden op een straathoek een fiets te huren. Het enige emplooi van de fietsverhuurder waren twee andere reusachtig lange Hollanders die de twee grootste fietsen voor mijn neus wegkaapten, maar ik heb toch een mooi fietsje gekregen na wat pingelen.

Na de afgelopen twee maanden een cursus over exotisme en orientalisme in muziek gegeven te hebben, kijk ik toch ook een beetje met andere ogen naar mijn eigen bezoek. Aan de ene kant de luxe, een expliciet exotisme, met lange warme baden in een reusachtige badkamer met een rits van de meest heerlijke geurtjes op de rand van het bad en een heel leger Marokkaanse prinsjes, de een nog mooier en nog hoffelijker dan de ander, die op elk moment van de dag voor je klaarstaan met thee, verse jus (overal sinaasappels!), chocoladetaart, wijn, bier, kostelijke harira, goddelijke tajines van lam met pruimen en geroosterde amandelen; enzovoort. Het fijne van het hotel is dat het geen koude, onpersoonlijke luxe is. Er zijn maar zes suites in het hotel, dus het is intiem; je leert iedereen kennen en iedereen kent jou. Omar en Zacharias hebben al door dat ik begin te stralen als ze vragen of ik misschien niet 1 stuk zelfgebakken chocoladecake wil, maar meteen 2. Dus zeggen ze met een ondeugende glimlach: wil je er nog een? Aan Eva vragen ze altijd hoe ze haar eitje gekookt wil: ik wil een drakenei, zegt Eva dan, waarna ze met z,n tweeen giechelend afdruipen.

Maar na twee dagen kreeg ik de kriebels. Kan ik alleen van warme baden met heerlijke geurtjes genieten als ik ook langs met vliegen bedekte schapenkoppen in de souk kan fietsen? Dat is net zo goed een vorm van exotisme, maar een impliciete vorm. Het fietsen is ideaal: ik zit overal middenin, kan alles gadeslaan, maar als ik ongewenste aandacht krijg sta ik even stevig op de trappers, hup de hoek om en weg. Heerlijk. Ik krijg natuurlijk nogal wat bekijks: een toerist op een fiets, ook nog met een gigantische camera om haar nek. Zonder risico is het niet. Maar er zijn overal mensen , dus er is veel sociale controle (en trouwens ook behoorlijk veel politie, overal) en mensen zijn ontzettend vriendelijk. Geen kwaad woord meer over Marokkaantjes op brommertjes. De meesten hoeven ze helemaal geen geld of iets oneerbaars; ze willen gewoon een praatje maken, laten zien hoe goed ze Engels kunnen. Ik ben nieuwsgierig naar hen en zij naar mij. Gisteren gesprekken gehad met een muziekinstru,entenbouwer, met een sinaasappelsapverkoper, en met een keur aan would-be gidsen. En tegen mijn verwachting in begint niemand over Geert Wilders als ik zeg dat ik uit Holland kom. Mijn indruk is dat het hier absoluut geen issue is.

Toch ben ik heel voorzichtig met fotograferen. Zeker in een islamitisch land, waar er toch een soort taboe rust op het maken van afbeeldingen en ik realiseer me meer en meer hoe exotistisch mijn eigen fotowensen zijn. Ik fotografeer liever een ezelkar dan een peugeootje 205, terwijl je ze allebei ziet; ik fotografeer liever een fiets die overladen is met manden dan een koetsje met toeristen erin. Mijn afbeeldingen creëren een voorstelling van dit land zoals ik het zou willen zien, hoewel de mandendrager zijn waar liever met een peugeootje 205 dan met een fiets van A naar B brengt. Hij zal geen traan laten om het verdwijnen van de ezelkar uit het Marokkaanse straatbeeld; en geef hem eens ongelijk. En met muziek is het net zo. Het is de vraag of de wens tot behoud van 'traditionele genres' niet een westerse projectie is, zoals we ook onze eigen 'oude muziek' traditie voor een groot deel tussen 1970 en 2008 geconstrueerd hebben. Omar en Zacharias luisteren het liefst naar muziek die dat mooi illustreert: een onmiskenbaar caraibisch salsa-ritme, dan een solo van electrische gitaar met een riff die nogal hardrockerig is en een zanger die op dat salsaritme uitzinnig 'salaam aleikum, aleikum salaam' begint te zingen. Ik weet niet of dit nou de global-pop-music-fusion-eenheidsworstmachine is, maar Omar en Zacharias draaien het steeds opnieuw; het is een interessante mengeling van local en global. In Zuid-Afrika ga ik verder naar dit soort vraagstukken kijken. Pfff. Genoeg gefilosofeerd. Ik stort me weer in de souk.

PS. Emile, ik heb twee paar slippers gekocht, dezelfde als die je had, een licht, en een donkerbruin paar. Dan kun je zelf kiezen welke je wil en het andere paar aan Sander geven.

vrijdag 11 april 2008

Gepqmperd op dqg 1



Nou de q zit op de plqk vqn de a, dat zien jullie al, dus dat zal nog wel eens misgaan. Dar Ayniwen is net als de vorige keer. Een letterlijke oase van rust en heerlijkheid. We zijn opnieuw de enige gasten, dus het zwembad voor mezelf. De fotos opladen moet ik lqten zitten, want ik zit hier in de office van de hotelbaas hem van z,n werk te houden, en met een hele trage inbelverbinding.

De reis is perfect verlopen. Eva had een rolstoel besteld op Zaventem, Casablanca (overstap) en Marrkech en overal stonden ze perfect voor ons klaar en mochten we als eersten het vliegtuig in en weer uit, behalve in Belgie zelf, waar ik de honeurs van het rolstoelduwen op me heb genomen met een gierende en kakelende Eva in de stoel.

Vandaag uirusten, de prachtige tuin van de heer des huizes fotograferen; met alle rozen, beeldjes, vijvertjes en weelderige bougainvillias, veel slapen in de zon, veel eten en verder niets. Eva kom ik tegen bij de maaltijden op verschillende prieeltjes in de tuin, waar we lange gesprekken hebben over koloniale familieverledens en de oneindigheid van de kosmos... Morgen mqqr weer wat actie: een fietsje huren en de souk in. Slippers kopen voor Emile! Andere mensen nog wensen?

Ik moet gaan; De hotelbaas begint te kuchen aan het bureau naast me.